Overspannenheid en burnout
De verschillende fasen van overspannenheid - de weg van gezondheid naar ziekte
Overspannen ben je niet van de ene op de andere dag. Vaak hebben mensen al een langere tijd lopen kwakkelen en zich met moeite staande weten te houden, soms zelfs jaren lang. Al vluchtend in vakanties en andere middelen heeft men vaak geprobeerd wat rust in het alsmaar doorhollende lichaam te brengen. Deze oplossingen bieden meestal slechts tijdelijk verlichting. Op de langere termijn zijn dit echter geen oplossingen, maar slechts lapmiddelen om het gespannen gevoel wat te camoufleren. In werkelijkheid is de persoon in kwestie al op weg ziek te worden. Deze weg van gezondheid naar ziekte is echter vaak niet recht en duidelijk maar grillig en voor velen onvoorspelbaar. Was dit niet het geval, dan zouden meer mensen tijdig aan de bel kunnen trekken en zo wellicht meer begrip krijgen voor hun situatie. Sommige mensen die ziek worden zijn verbaasd en hebben het niet aan zien komen. Anderen merkten wel dat hun lichaam protesteerde maar dachten,dat het vanzelf weer zou verdwijnen door 'even flink te zijn'.
In beide gevallen geldt, dat ons lichaam vanaf het begin signalen heeft gegeven. Vaak hebben we er echter onvoldoende aandacht aan besteed en geen adequate oplossingen gevonden. Leren luisteren naar uw eigen lichaam is dan ook een belangrijke stap om de negatieve gevolgen van stress tijdig af te weren.
Om die onduidelijke weg naar overspannenheid wat duidelijker te maken volgen hieronder een aantal fasen van overspannenheid. Elke fase wordt gekenmerkt door bepaalde fysieke, psychische en emotionele toestanden van mensen. Het wil echter niet zeggen dat iemand die in de eerste fase van overspannenheid verkeert, al de genoemde kenmerken hoeft te vertonen.
Fase 1 wordt gekenmerkt door:
- (lichte) gedragsveranderingen, onlustgevoelens en stemmingswisselingen
- verlies van humor
- minder subtiel taalgebruik
- meer wilskracht
- grotere alertheid
- verminderde creativiteit
- wisselingen tussen 'opgewektheid' en vermoeidheid
- verandering in uiterlijk
- grotere behoefte aan controle en overzicht
- ongeduldigheid
- achteruitgang van sociale vaardigheden
Fase 2 wordt gekenmerkt door:
- chronische vermoeidheid
- ineffectief gedrag
- probleemvermijding
- omslag van activiteit naar passiviteit
- vergeetachtigheid
- veelvuldig klagen
- afname probleemoplossend gedrag
Fase 3 wordt gekenmerkt door:
- angst
- verstarring
- isolatie
- emoties die de overhand nemen
- optreden van negatieve (doem)gedachten
- verlies van controle over het eigen gedrag
- veelvuldig gebruik van psychologische afweermechanismen
De problemen stapelen zich op als er niet wordt ingegrepen. Wederom wordt duidelijk dat een tijdige signalering van stressreacties belangrijk is voor het bespoedigen van het herstel.
Burnout
Een zwaardere vorm van overspannenheid is burnout. Het grote verschil tussen overspannenheid en burnout heeft met de duur en de aard te maken. Overspannenheid is meestal van korte duur, makkelijker te behandelen en hoeft niet werkgerelateerd te zijn. Mensen met burnout daarentegen hebben in 2 à 3 jaar tijd een ernstig klachtenpatroon opgebouwd, dat werkgerelateerd is. Het ontstane syndroom bestaat uit drie hoofdcomponenten, namelijk: emotionele uitputting, vermindering van betrokkenheid en achteruitgang van persoonlijke bekwaamheid. Uit onderzoek is gebleken, dat vooral mensen, die beroepsmatig met andere mensen moeten werken - en dus veel van henzelf in anderen investeren - het risico lopen burnout te krijgen. Voorbeelden van zulke beroepen zijn leraren, verpleegkundigen, ambulancepersoneel, therapeuten en andere behandelaars. Burnout schijnt zich bij mannen en vrouwen iets verschillend te manifesteren. Mannen zouden eerder een cynische en afstandelijke houding ten aanzien van hun werk aannemen, terwijl vrouwen eerder last hebben van emotionele uitputtingsverschijnselen.
Er is nog geen duidelijkheid of dit fenomeen eerder bij oudere werknemers ontstaat of juist bij jongere werknemers toeslaat. Hoe dan ook, burnout kan op zowel jonge als oudere leeftijd ontstaan, met alle nare gevolgen van dien. Net als voor overspannenheid geldt ook voor burnout, dat u niet te lang met klachten moet blijven doorlopen. Ook voor mensen met burnout is er een weg terug. Begin er vandaag nog mee, neem iemand in vertrouwen en ga over uw klachten praten.
Wat is de oorzaak van te veel spanningen?
Stress kan ontstaan door druk van buitenaf (de omgeving) of van binnenuit (zelf opgelegde eisen, doemgedachten e.d.). Om dit beter te kunnen begrijpen moeten we naar stresserende externe en interne factoren kijken, die onze weerbaarheid aantasten. Uiteindelijk moet een evenwicht ontstaan tussen de ervaren spanning en het vermogen van het individu om daarmee om te kunnen gaan.
We beginnen met de externe veroorzakers van spanning en daarna komen de interne veroorzakers (of versterkers) aan bod.
Externe veroorzakers van spanning op het werk kunnen zijn:
- organisatorische problemen
- onvoldoende ondersteuning
- overwerk
- onregelmatigheid
- onzekerheid
- taakonduidelijkheid
- lage status en slechte betaling
- rolconflicten
- machteloosheid
- te weinig steun van meerdere
- eentonig werk
- slecht werk leveren door tijdgebrek
- conflicten met collegae
- slechte (of geen) leiding
- onvoldoende opleidingsmogelijkheden
- te veel verantwoordelijkheden
- emotionele betrokkenheid bij leerlingen, klanten, cliënten etc.
Aan het thuisfront:
- ruzies met de partner
- ziekte van de partner
- problemen rondom de opvoeding van de kinderen
- verzorging van een gehandicapt kind
- oneerlijke verdeling van huishoudelijke taken
- werkeloosheid
- ongezonde woning
- onprettige woonbuurt
- financiële problemen
Interne veroorzakers van spanning kunnen zijn:
- irreële gedachten
- onredelijke eisen aan uzelf stellen
- perfectionisme
- altijd voor veiligheid en zekerheid kiezen
- dwangmatigheid
- uzelf de schuld geven van alles en nog wat
- starheid
- handicap
- lichamelijke pijnen
Het Inspanning-Capaciteit-Quotiënt (ICQ) - Wat is gezond functioneren?
Een mens kan op verschillende manieren worden benaderd. In het geval van stress wordt een belangrijke rol gespeeld door twee eigenschappen, waarover we allemaal in mindere of meerdere mate beschikken, te weten inspanning en capaciteit. Beide bepalen op hun beurt de mate van functionaliteit van een individu. Inspanning verwijst naar een oeroud systeem, dat aangedreven wordt door emoties en ons in staat stelt om onze kracht te gebruiken; dit kost over het algemeen veel energie. Capaciteit verwijst naar aanleg en vaardigheid, die we voor een groot gedeelte bij onze geboorte mee hebben gekregen. Het gebruiken van capaciteit kost relatief weinig energie.
Een mens streeft op verschillende gebieden naar een evenwicht. In het geval van prettig functioneren betekent dit, dat een optimaal niveau wordt bereikt als de mate van inspanning en capaciteit ongeveer gelijk zijn. In die situatie ervaart het individu een prettige spanning en weet kracht en vaardigheden goed te benutten. In formulevorm ziet dit er als volgt uit:
fig. 1: Het ICQ-model
Dus zowel inspanning als capaciteiten hebben we nodig om functioneel te kunnen zijn en prestaties neer te zetten. Wat gebeurt er nu bij mensen, die overspannen raken? Personen, die overspannen raken door overbelasting zijn meer hun best gaan doen en hebben hun inspanningskant verhoogd ten koste van hun capaciteitenkant. Het ICQ heeft dan een hogere waarde(*) dan 1. Zo kan het zijn dat een persoon, die meer inspanning vertoont, (sociaal) minder vaardig is geworden en steeds meer op zijn of haar tenen is gaan lopen. Denk maar aan iemand, die met veel inspanning en ervaring is opgeklommen tot magazijnchef. Hier heeft hij veel voor opzij moeten zetten en waarschijnlijk voelt hij zich niet prettig in die functie. Te trots om aan te geven dat het niet lukt bijt hij zich in de functie vast. Ondertussen is de mate van creativiteit en de omgang met mensen verslechterd en wordt het steeds moeilijker voor de persoon om zich te handhaven. Overspannenheid door overbelasting kan hier het gevolg zijn.
Iemand, die overspannen is geraakt door onderbelasting heeft zijn of haar vaardighedenkant verhoogd ten koste van de inspanningskant. Het ICQ heeft dan een waarde lager dan 1. Denk maar aan een pientere werkneemster, die veel meer in haar mars heeft dan de uitdagingen die het bedrijf haar kan bieden. Zij raakt ondertussen wel steeds bedrevener in het verrichten van de dagelijkse werkzaamheden en hoeft daar steeds minder moeite voor doen. Mensen die onderbelast zijn leren snel en hun dagtaken hebben ze vaak binnen drie of vier uur af. Dit lijkt misschien een fijne situatie, maar vergis je niet. Deze mensen vervelen zich stierlijk op het werk en als de situatie aanhoudt en zij geen voldoening uit andere levensgebieden kunnen halen, kunnen zij zich net zo goed gestresst voelen en overspannen raken, maar dan door onderbelasting.
fig. 2: Over- en onderbelasting
In bovenstaande grafiek kunt u zien hoe gezond functioneren kan overgaan in overspannenheid en vice versa. Zoals de grafiek aangeeft hoef iemand nog niet overspannen te zijn als verhoudingsgewijs iets meer inspanning of capaciteit wordt aangewend tijdens de dagelijkse bezigheden. Dit is in de grafiek het oranje gebied, dat staat voor gezond functioneren. Dit is als het ware het gebied rondom de waarde 1. De problemen ontstaan pas als er veel meer van één van beide eigenschappen moet worden aangewend, waardoor de andere eigenschap daalt. De waarden beginnen dan te veel van het optimum af te wijken en de weg richting overspannenheid, met de daarbij horende psychische en lichamelijke onbalans, is ingeslagen. Eerst komt men in een schemergebied terecht tussen gezond functioneren en overspannenheid. De eerste stressreacties doen zich dan voor. Herstel is in deze fase relatief eenvoudig te bereiken. Na deze schemerfase kan men, als stress blijft aanhouden, steeds meer stressreacties vertonen en uiteindelijk overspannen raken. Het bruine gebied aan de linkerkant van de grafiek staat voor overspannenheid door onderbelasting (waarde ver beneden 1), terwijl het gebied aan de rechterkant overspannenheid door overbelasting vertegenwoordigt (waarde ver boven 1).
(*) = De gebruikte cijfers in deze paragraaf zijn geen absolute waarden, maar dienen slechts ter verduidelijking van het stressproces.